In het vorige nummer van Zoogdier schreef Manfred Weisz over het voorkomen van afwijkend gekleurde konijnen in de duinen. Hij constateerde dat deze in de duinen van het vasteland ontbreken en concludeerde vervolgens dat dit komt door de aanwezigheid van vossen. In dit artikel worden beide stellingen tegen het licht gehouden. In augustus 1987 merkt Weisz op Schiermonnikoog nogal wat afwijkend gekleurde konijnen op, naar zijn mening veel meer dan in de duingebieden op het vasteland. Incidentele bezoeken aldaar leveren niet meer dan één zwart konijn op, in de Kennemerduinen. Navraag leert hem dat er op Voome wél zwarte konijnen voorkomen en geen vossen. Zijn conclusie is dat in de vastelandsduinen geen noemenswaardige aantallen afwijkend gekleurde konijnen voorkomen en dat dat waarschijnlijk wordt veroorzaakt door de aanwezigheid van vossen, die de afwijkend gekleurde konijnen er met voorrang ‘uit zouden pikken’ (Weisz 1996). Die lage aantallen afwijkende konijnen op het vasteland is een verrassende constatering, omdat je, zoals Weisz terecht opmerkt, in de randstad (waar meer mensen wonen) juist méér afwijkende konijnen zou verwachten dan op de waddeneilanden.