Ter gelegenheid van het 50- jarig bestaan van de Vereniging tot Behoud van het Veluws Hert verscheen een boek vol anekdotes en prachtige foto’s, waarin de geschiedenis van het Veluws edelhert wordt opgetekend. De auteur beschrijft hoe het edelhert vanaf de prehistorie wordt teruggedrongen tot de laatste vesting: de Veluwe. Als rode draad door het boek lopen de thema’s voedsel, ruimte en rust, de factoren die belangrijk zijn voor het edelhert en die zo werden aangetast door allerlei oorzaken. Genoemde oorzaken zijn biotoopvernietiging (ontbossing, ontginning, verstedelijking), wildbeheer (jacht, genetische vervuiling), stroperij, versnippering (inrasteren, wegennet) en recreatiedruk. Pas in 1954 begint het tij te keren met de invoering van een nieuwe jachtwet waarbij de stroperij en kantjesjagerij aan banden wordt gelegd. Ook maakt de Vereniging tot Behoud van het Veluws Hert zich sterk voor het opdoeken van rasters en het aanleggen van wildviaducten. Spijtig is dat de rol van de terreinbeherende instanties Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer hierbij door de auteur op de achtergrond gedrongen wordt. Midden jaren ’90 is de detailontsluiting van de Veluwe verminderd, het bijvoeren grotendeels gestopt, is de natuurlijke voedselsituatie verbeterd en wordt de Nota Jacht en Wildbeheer en de Grofwildvisie Veluwe door de terreinbeherende instanties uitgevoerd. Wetenschappelijk bezien is het boek minder interessant, door het geringe aantal literatuurverwijzingen en de hier en daar suggestieve uitspraken. Helaas ontbreekt een toekomstvisie, die wel gesuggereerd wordt door het hoofdstuk ‘Naar de 21e eeuw’. De auteur is sterker in het beschrijven van het verleden dan in visionair denken, waarbij introducties in ‘nieuwe’ gebieden zoals de Oostvaardersplassen, Utrechtse Heuvelrug en de duinen van Holland in de ogen van de auteur uit den boze zijn: “Kleine geïsoleerde gebieden maken van het edelhert een ‘gehouden dier’. Met natuur heeft dat alles niets te maken.” Dat er indien nodig verbeteringen aangebracht kunnen worden in genoemde gebieden, zoals dit ook in de kleine omrasterde gebieden van de Veluwe is gebeurd, schijnt de auteur te ontgaan. Waarom geen visioen over uitwisseling tussen de Veluwe en de Oostvaardersplassen, waar reeds edelherten rondlopen (het tweede laatste refugium voor het edelhert)?