Op 14 september 1998 werd herdacht dat precies tien jaar geleden de ‘laatste’ otter van Nederland overreden werd op de autosnelweg bij Langweer in Friesland. In die tien jaar is er heel wat gebeurd om de otter zijn rentree te laten maken in het Nederlandse zoetwatermilieu. Over één of twee jaar lijkt het zover te zijn dat er weer sporen van otters gevonden kunnen worden in Noordwest-Overijssel en Zuid-Friesland. De otter Lutra lulra heeft het in Nederland niet gemakkelijk gehad. Sinds mensenheugenis werd het dier vervolgd vanwege de prachtige pels en de ‘roverij’ van vis. De grote jachtdruk, gecombineerd met de strenge winters van toen, werd de otterpopulatie gedurende de Tweede Wereldoorlog bijna fataal. Dankzij een ingesteld jachtverbod wist de otter ternauwernood aan uitsterven te ontsnappen. Tot aan de jaren zestig leek de populatie zich weer enigszins te herstellen, maar vervolgens kreeg ze opnieuw grote klappen te verduren als gevolg van de grootschalige aantasting van de leefgebieden. Een sterke afname van het areaal natte natuur, uitkleding en versnippering van het landschap, verarming van oeverstructuren, toename van het verkeer, verdrinking in fuiken en watervervuiling (onder andere met PCB’s) resulteerden uiteindelijk in 1988 in het uitsterven van de soort. In de andere geïndustrialiseerde landen bespeurde men eenzelfde tendens. Rond 1988 trof men in West-Europa alleen nog in de randen florerende otterpopulaties aan.