De Europese Economische Gemeenschap begon met zes lidstaten en telt sinds 1995 vijftien lidstaten. Was de Gemeenschap oorspronkelijk vooral gericht op economische ontwikkeling en verbetering van de levensstandaard, sinds het Verdrag van Maastricht in 1993 is de Europese samenwerking uitgebreid met onderwerpen als justitie en buitenlands beleid. We spreken nu van de Europese Unie (EU), waarin in toenemende mate ook aandacht wordt geschonken aan de bescherming van natuur en milieu. De lidstaten hebben al 25 jaar geleden erkend dat economische samenwerking niet los kan worden gezien van de bescherming van lucht, water, bodem en het natuurlijke erfgoed. Hiertoe zijn inmiddels zo'n 70 richtlijnen op milieugebied tot stand gekomen, waarvan er twee van bijzonder belang zijn voor het Europese natuurbehoud: de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Beide richtlijnen bieden een prachtkans om flora, fauna en bijzondere habitats op Europese schaal te beschermen. Ze richten zich zowel op de (directe) bescherming van soorten als op de instandhouding van hun leefgebieden en andere habitats. Dit artikel houdt zich grotendeels met het tweede aspect bezig: gebiedsbescherming door aanwijzing als speciale beschermingszone. De huidige stand van zaken wat betreft de Vogelrichtlijn komt ook aan de orde. Onlangs gaf een themanummer van De Levende Natuur een volledig overzicht.