Dennis Wansink analyseert in Zoogdier 10(1) de situatie van de noordse woelmuis ten oosten van het IJsselmeer. De soort is sterk achteruitgegaan in verspreiding en komt alleen nog beperkt voor in Friesland. Uit ogenschijnlijk geschikte habitats in Noordwest-Overijssel is de noordse woelmuis verdwenen. De soort kan op eigen kracht niet meer op korte termijn hier terugkomen en moet dan ook maar geherintroduceerd worden. De Nederlandse natuur is een park en dat park is het mooist als alle soorten aanwezig zijn waarvan wij, de mensen, vinden dat ze er horen. En als we toch aan het tuinieren (natuurontwikkelen) zijn kunnen we ook de soorten uitzetten die we willen. De analyse van Dennis is grondig, zijn inschatting van de mogelijkheden is realistisch en zijn betoog is zo overtuigend dat ik na lezing van het stuk concludeerde dat we inderdaad maar snel tot uitzetting moeten overgaan. Dat kan zelfs verantwoord gebeuren omdat de herintroductie, indien goed begeleid, voldoet aan bijna alle criteria van de IUCN voor herintroductie van dieren. Er moet alleen nog aangetoond worden dat de omstandigheden die verantwoordelijk waren voor het uitsterven inmiddels opgeheven zijn. Daar valt wel een mouw aan te passen. Immers: de regio is intussen weer geschikt voor herintroductie van de otter, dus voor de noordse woelmuis zal er dan toch helemaal geen probleem meer zijn? Toch bleef er iets knagen in mijn achterhoofd.