Jaarlijks worden in Vlaanderen en Nederland miljoenen flessen en drankblikjes weggeworpen. Het merendeel daarvan wordt gerecycleerd, maar een deel komt nog altijd in de natuur terecht. Rondslingerend flessen- en blikafval is niet meteen een milieuprobleem van de eerste orde, maar roept toch enkele bedenkingen op. Er is immers een vervelend neveneffect aan gebonden, waarvan de impact mogelijk wordt onderschat. Kleine zoogdieren komen in de flessen en andere drankverpakkingen terecht en gaan hiermee een gewisse dood tegemoet. De dieren worden bij het foerageren op allerlei manieren aangetrokken door flessen en blikjes. Vooral woelmuizen hebben een instinctieve drang om hun omgeving en allerlei vreemde voorwerpen daarin te verkennen, terwijl spitsmuizen vooral worden aangetrokken door kevers, wormen, slakken en andere eetbare dieren die zich in de verpakkingen ophouden. De fles of het blik functioneert als een valkuil waarin kleine zoogdieren – meestal muizen en spitsmuizen – maar ook talloze insecten (vooral loopkevers), hagedissen, padden en kikkers gevangen raken. Zelfs kleine marterachtigen als wezel Mustela nivalis en, hermelijn Mustela erminea, kunnen in uitzonderlijke gevallen slachtoffer worden (Burton, 1963).