Heel voorzichtig kon ik parende egels van nabij aanschouwen, wat volgens de boeken knap uitzonderlijk is. Vrijage en hofmakerij zijn vaak waargenomen en beschreven, maar er zijn nog maar weinig observaties van het eigenlijke paren. Je moet dan ook wel wat geduld weten op te brengen, want blijkbaar kan het uren duren voordat het gedraai en gesnuif resultaat heeft. Tenminste, áls het daar al van komt, want Reeve (1994) schrijft dat slechts in zeven procent van de gevallen de vrijage ook werkelijk tot een paring leidt. In mijn tuin heb ik een ‘egelhuis’ geïnstalleerd, volgens ontwerp van de lokale egelopvang. In de tuin zitten al dertig jaar egels. Of ze al eerder van het egelhuis gebruik hebben gemaakt weet ik niet. Afgelopen zomer kon ik het huisje in elk geval goed gebruiken toen we een egel vonden in de schuur. Het dier was in een plastic zak gekropen waarin allerlei plastic lappen zaten. De zak stond op een vrij hoge plank. Hoe de egel erin gekomen was, is niet duidelijk, maar dat hij er misschien nooit meer uit gekomen zou zijn lijkt me waarschijnlijk. Zak en egel hadden een val gemaakt. Om hem op te laten knappen zette ik de egel (die later een wijlje zou blijken te zijn) in het egelhuis met wat kattenvoer er voor. ‘s Avonds kwam het dier naar buiten, at wat en ging weer naar binnen. Enige nachten daarna logeerde de egel eveneens in het huisje. Op 8 juli ging ik om acht uur weer wat voer voor de egel neerleggen. Een half uur later bleek het al op te zijn! Terwijl ik daar stond kwam een andere, zeer donkere egel langs het kippenhok aanlopen, die het egelhuis binnenging. Om half tien zette ik er weer wat voer neer. Ik hoorde vrij wat geruis vanuit het huisje. Om kwart voor tien kwam er een egel uit, gevolgd door een tweede! Doordat de uitgang van het egelhuis een nauwe ‘catproof’-slurf is, past er maar één egel tegelijk in.