Onderzoek aan zoogdieren wordt in hoge mate bemoeilijkt door hun slechte waarneembaarheid; ze zijn bijvoorbeeld vaak ’s nachts actief. Vandaar dat allerlei hulpmiddelen zijn bedacht om op indirecte wijze toch een en ander te weten te komen. Het huidige zoogdieronderzoek maakt dan ook dankbaar gebruik van methoden en hulpmiddelen als sporenonderzoek, merken en terugvangen, vleermuisdetectoren, infrarood foto-, film- en videocamera’s en radiotelemetrie (zenders). Veel van deze methoden hebben het nadeel dat de dieren moeten worden gevangen. Binnen Alterra, het voormalige Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN), wordt momenteel in internationaal verband gewerkt aan een methode om zonder de dieren te storen een aantal onderzoeksvragen te beantwoorden. In dit geval gaat het om de otter, Lutra lutra. Het principe van de methode is, dat gebruik wordt gemaakt van de lichaamscellen en hormonen die zoogdieren in het veld achterlaten, bijvoorbeeld in haren, geurstoffen en uitwerpselen. Alterra ontwikkelt nu een methode om de uitwerpselen van otters te gebruiken voor individu-herkenning.