Het is waarschijnlijk de mooiste droom van menig lezer van dit blad: dat de natuur in Nederland weer een echte wildernis wordt. Stel je eens voor: grote oerbossen vol met wilde zwijnen, herten en wisenten die belaagd worden door wolven, lynxen en beren; vrij stromende rivieren met otters die een makkelijke prooi vinden in de stroomopwaarts zwemmende zalmen. Helaas zal dit wel grotendeels een droom blijven. De ambitie is echter in Nederland aanwezig om dit ideaalbeeld zoveel mogelijk te benaderen. Begrazing door vrij rondlopende Schotse hooglanders en konik-paarden moeten onze bossen en grasvlaktes een natuurlijker begroeiingspatroon geven. Met de introductie van de bever zijn we ook weer een stapje dichterbij het benaderen van de wildernis die we zo graag willen hebben. De volgende stap om de Nederlandse wateren verder te laten ‘verwilderen’ is de herintroductie van de otter. Zijn ‘aaibaarheid’ en internationale beschermde status maken dat de otter een ideaal symbool is om onze natte gebieden beter te beschermen. Met zijn introductie zouden twee vliegen in één klap geslagen worden: we hebben weer een mooi zoogdier terug en we zijn gedwongen zijn leefgebied te behouden, waar allerlei andere dieren van mee profiteren.