Op 30 November 2000 werd in de Gelderse Poort een klein feestje gevierd: de herintroductie van de bever in dat gebied was door Alterra geëvalueerd en voorzichtig positief beoordeeld. Hoewel het project in het begin kampte met grote sterfte onder de uitgezette bevers, lijken de huidige aanpassingen in de herintroductieprocedure doeltreffend te zijn. Niet alleen was de overlevingskans van de later uitgezette bevers aanmerkelijk groter, zij planten zich inmiddels ook voort. Zoals het regiohoofd van Staatsbosbeheer optimistisch zei: "Een algemene regel voor herintroducties lijkt te zijn dat de uitgezette populatie na zes tot tien jaar ineens zeer snel gaat groeien. Als dat hier ook opgaat kunnen we in de nabije toekomst een uitbreiding van het leefgebied van de bevers stroomafwaarts mogen verwachten." De auteurs van het rapport 'Perspectief van de bever in Nederland' durven dergelijke uitspraken nog niet te doen. Zij zijn juist bezorgd over de kwetsbaarheid van de relatief kleine populaties in de Gelderse Poort (37 ex), Flevoland (20 ex) en langs de Maas (6 ex). De populatie in de Biesbosch is apart geëvalueerd en wordt in het rapport buiten beschouwing gelaten. Door de beperkte voortplanting tot op heden zullen de aparte groepen bevers voorlopig nog niet uitgroeien tot één aaneengesloten populatie. De jaarlijkse aanwas in zowel de Gelderse Poort als Flevoland neemt weliswaar toe, maar heeft bijvoorbeeld in de Gelderse Poort nog niet geleid tot vestiging van een tweede 'generatie' van nieuwe paren. Interessant zijn de verschillende oorzaken van de populatiegroei: in Flevoland is de groeisnelheid vooral te danken aan de goede voortplanting, terwijl de groei in de Gelderse Poort vooral het gevolg is van de lage sterfte. In beide gebieden is de populatiegroei hoger dan in de Biesbosch. De bevers langs de Maas leven zo ver uiteen dat zich nog geen paartjes hebben gevormd en er van voortplanting nog geen sprake is.