De zwarte rat (Rattus rattus) leeft in zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied in de (sub-)tropen voor een belangrijk deel in bomen. Ook in Zuid- en Zuidoost-Europa worden zwarte ratten in bomen waargenomen. In Nederland, waar ze onder andere via transporten met zeeschepen terecht zijn gekomen, hebben ze hun habitat daarentegen in gebouwen. Om in bomen te leven moetje goed kunnen klimmen. Over de klimcapaciteiten van de zwarte rat in gebouwen in ons land is inmiddels ook het nodige bekend. Waar zwarte ratten in gebouwen voorkomen, is dat meestal in de hoogste delen van het gebouw. Voor zover het om boerderijen gaat, zal de soort zich zoveel mogelijk tussen het dakbeschot en de dakpannen ophouden en waar zij in bijvoorbeeld diervoederbedrijven zitten, zullen we ze gewoonlijk in eerste instantie op de hoogste verdiepingen vinden, maar naar gelang de populatie groeit worden ook de lagere bezet. Als zij echter op de lagere verdiepingen nestelen (en dat kan tot in de kelders van de gebouwen toe), dan vinden we de looppaden op de U-balken die het plafond in de ruimte steunen. Ook dan is ‘hoog’ het credo voor de zwarte rat. Om hoog te kunnen wonen, moet je wel kunnen en willen klimmen. Dat doen zwarte ratten dan ook met het grootste gemak en plezier. Via spouwmuren, leidingkokers, liftschachten en productielijnen klimmen en dalen zij met grote snelheid. Dat gebeurt vooral langs de door hen gemarkeerde (vet- en urinesporen, uitwerpselen) looppaden. De staart van het dier heeft een zeer belangrijke functie bij het lopen en het klimmen, hij wordt gebruikt om in alle omstandigheden het evenwicht te bewaren. Dat evenwicht heeft hij ook wel degelijk nodig bij zijn capriolen. We moeten er echter van uitgaan dat het snelle klimmen en dalen voor de zwarte rat vooral van belang is in levensbedreigende situaties.