Alles, maar dan ook werkelijk álles wat over de haas te zeggen valt, heeft de schrijver van Heer Lampe in zijn boek willen opnemen. Elk onderdeel van het hazenlichaam, leefwijze en leefomgeving, ziekten, jacht en andere bedreigingen, alles wordt beschreven. Dat leidt soms tot een heel precieze en interessante beschrijving, zoals de werking van het hazenoog. Door de bolling en door de plaatsing opzij van de kop, overlappen de beide blikvelden elkaar recht vóór- en achteruit tien procent. Zo kan het dier, zonder zich te bewegen, zijn hele omgeving in de gaten houden. Daar staat tegenover dat de tekst doorspekt is met spreekwoorden en gezegden, citaten uit Nederlandse en buitenlandse literatuur en alom bekende uitdrukkingen. In combinatie met het voortdurend gebruiken van bijnamen voor de haas (Lampe, Mummelman, Cuwaert, Lepelman) en jagerstermen (‘bol’ voor kop, ‘voorlopers’ voor voorpoten) wekt het streven naar volledigheid nogal wat irritatie. Met name als er weinig nieuws over een onderwerp gemeld wordt. Maar na ongeveer veertig bladzijden wordt de toon zakelijker, wat de leesbaarheid ten goede komt. Dan blijkt de informatie, gebaseerd op waarnemingen van jagers, wetenschappers en veldonderzoekers, wel degelijk de moeite waard.