In de wandelgangen gebeurt het ongetwijfeld regelmatig: een oordeel geven over de zekerheid van waarnemingen. Sommigen hebben er geen moeite mee als anderen over hun waarnemingen oordelen, anderen zien dat als strikt persoonlijk en onbespreekbaar. Bij het beheer van een bestand met gegevens is het inbouwen van een ‘waarborg’ echter van wezenlijk belang. Want een muis in huis wordt door leken al gauw een huismuis genoemd, en een laat vliegende vleermuis kan zelfs tot laatvlieger bestempeld worden. Maar ook: is die matter alleen op basis van een witte bef als steenmarter gedetermineerd? De ervaring van waarnemers speelt een grote rol, maar welke waarnemers zijn ervaren en welke niet? Moeten dan ook waarnemers beoordeeld worden? De start van een nationaal programma verspreidingsonderzoek, van een atlasproject in Limburg, en van een invoerprogramma voor zoogdiergegevens zijn drie goede redenen om te proberen een systeem op te zetten voor de beoordeling van waarnemingen. Om dit voor te bereiden is een initiatiefgroep gevormd die bestaat uit Jan Piet Bekker, Sim Broekhuizen, Maurice La Haye, Peter Twisk en Ludy Verheggen. We zijn een aantal malen bijeen geweest, en kwamen tot de volgende manier waarop controle en beoordeling van waarnemingen geregeld zouden moeten zijn: