Bijzonder nieuws van het zoogdierenfront uit de provincie West-Vlaanderen: in de bossen van Brugge en omstreken struinen sinds enige tijd everzwijnen rond. Over hoe lang de dieren er al rondlopen, waar ze vandaan komen en vooral wat ermee moet gebeuren, woedt al maanden een geanimeerd debat. Niet alleen in de Vlaamse pers, maar ook binnnen de plaatselijke wildbeheereenheden, onder natuurliefhebbers en bij landbouwers laait de discussie over everzwijnen Sus scrofa hoog op. Zo pleit de bekende Bruggeling, auteur en zoogdierenkenner Jan Desmet er resoluut voor om de dieren hun gang te laten gaan. De dierenrechtenorganisatie Gaia pleitte er weer voor dat medewerkers van het Natuurhulpcentrum van Opglabbeek de evers zouden vangen. Beide voorstellen werden -vooral door jagers – afgedaan als veel te arbeidsintensief of gewoon onhaalbaar. Dat ook het afschieten arbeidsintensief was, bleek toen pas na twee maanden en vele honderden manuren inzet van ruim 30 jagers het eerste everzwijn werd afgeschoten. Voor landbouwers echter kunnen de dieren niet snel genoeg verwijderd worden. Beleidsmedewerkers trachten intussen het hoofd koel te houden en maatregelen te nemen die op een zeker draagvlak kunnen rekenen. Er is beslist dat de everzwijnen niet kunnen blijven. Intussen wordt naar verschillende manieren gezocht om de dieren te verwijderen en is men nagegaan of en hoe gedupeerde landbouwers eventueel een vergoeding voor schade aan gewassen kunnen krijgen. Veel mogelijkheden zijn er echter niet, wettelijk gezien is de jachtrechthouder verantwoordelijk voor de wildschade. Ook de veiligheid van wandelaars, maar vooral de verkeersveiligheid in het gebied is belangrijk. Zo worden automobilisten door speciale verkeersborden gewaarschuwd voor het gevaar van overstekend wild.