De eenentwintigste editie van het zomerkamp van de Veldwerkgroep van de VZZ speelde zich af in Macedonië, in Nationaal Park Galicica. Eind juli trokken 25 deelnemers naar het zuidwesten van dit nieuwe Balkanland. De meesten reisden via hoofdstad Skopje om daar te worden verwelkomd door Svetozar Petkovski, directeur van het Nationaal Natuurhistorisch Museum. Met een 4x4 voorop, reed de groep van zeven voertuigen vervolgens naar Ohrid. In die plaats aan het gelijknamige meer verzamelde ook de rest van de deelnemers zich. Het Galicica Park, met veel hoogland van rond de 1450 meter, ligt ingeklemd tussen het Meer van Ohrid en het Prespameer. De meren zelf liggen respectievelijk op 690 en 850 meter hoogte. De toegangsweg tot het park voert eerst langs het toeristische strand van Ohrid tot bijna in Albanië. Vlak voor de laatste bergen gaat de weg stijl omhoog, waarna een smalle weg en vervolgens een karrenspoor naar de berghut op de hoogvlakte leidt. Dit is voor toeristen geen weg om geregeld op en af te gaan. Het was er stil: om de dag kwam er een herder langs met zijn kudde, een enkele jager op zoek naar een verloren hond of een avonturier met een 4x4 die de weg kwijt was. Kortom, we zaten ‘gevangen’ in een natuurgebied. Maar wát voor een natuurgebied: hoge bergen rondom, alpenweiden vol bloemen afgewisseld met beukenbossen en rotsige hellingen. De berghut bood ons met vier slaapvertrekken onderdak, en verder een keuken annex opslag maar zonder stromend water. Wel was er een put voor hemelwater. Met dit ‘technische’ water kon je lichaam en kleren wassen en het toilet doorspoelen. Elektriciteit, om batterijen en accu’s op te laden, dienden we zelf op te wekken met een generator. ‘s Avonds werd de verlichting verzorgd door twee snorrende petromaxen.