1983
De invloed van bevreting door zoogdieren op de bosstructuur
Publication
Publication
Huid en haar , Volume 2 - Issue 3 p. 99- 105
Van tijd tot tijd wordt de mening geventileerd dat het climax stadium van het Nederlandse bos zonder ingrijpen door de mens over grote oppervlakten zou bestaan uit een ’Fagetum nudum’, een mistroostig onafzienbaar beukenbos zonder ondergroei. Een fraai voorbeeld van deze opvatting wordt vertolkt op de voorpagina van het januari/februarinummer van het Nederlands Bosbouw Tijdschrift, jaargang 50, 1978. Het daarbij behorende onderschrift luidt: 'Beukenbos, het voor Nederland meest natuurlijke bosbeeld, dat waarschijnlijk op grote delen van onze zandgronden zou voorkomen, wanneer de mens in het verleden op geen enkele wijze invloed op de bossen zou hebben gehad (één etage, weinig afwisseling)’ (zie afbeelding). Dit schrikbeeld is kennelijk een steuntje in de rug voor diegenen die het standpunt huldigen dat ingrijpen door de mens een noodzakelijke voorwaarde zou zijn voor de ontwikkeling en instandhouding van gevarieerde bosbeelden. Ik wil niet ontkennen dat door ingrijpen van de mens gevarieerde bosbeelden kunnen worden ontwikkeld, dan wel in stand gehouden, maar de gedachte dat het Nederlandse bos zonder hulp van de mens noodzakelijkerwijs gekenmerkt zou worden door geringe afwisseling in structuur en soortensamenstelling is zonder meer onjuist en berust op ten minste twee ernstige denkfouten.
| Additional Metadata | |
|---|---|
| Huid en haar | |
| CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
| Organisation | Stichting ter Bevordering van de Zoogdierbescherming en de Zoogdierstudie in de Benelux |
|
H.E. van de Veen. (1983). De invloed van bevreting door zoogdieren op de bosstructuur. Huid en haar, 2(3), 99–105. |
|