In september 1988 zijn twee Dwergvinvissen waargenomen, de ene in gezelschap van twintig Noordse Stormvogels (Fulmarus glacialis), twaalf Grauwe Pijlstormvoges (Puffinus griseus) en zeven Grote Jagers (Stercorarius skua). De geregeld opduikende walvis werd onmiddellijk van achteren benaderd zodra hij aan de oppervlakte zichtbaar was. De tweede Dwergvinvis werd waargenomen in gezelschap van twaalf Jan van Genten (Sula bassana). In dit geval leken de vogels vooral te profiteren van door de walvis opgejaagde kleine schoolvis. Associaties van zeevogels en walvisachtigen worden regelmatig beschreven maar het hoe en waarom van dergelijke associaties blijft doorgaans speculatief.