1989
Zoogdieren in de Oostvaardersplassen 1968-1988
Publication
Publication
Huid en haar , Volume 8 - Issue 2/3 p. 59- 66
Van Wijngaarden & Lensink (1957) komen op grond van ervaringen opgedaan in eerdere polders tot een prognose voor de zoogdierfauna van de nieuwe IJsselmeerpolders. Ze zien voor 23 soorten mogelijkheden zich binnen kortere of langere termijn te vestigen. Het betreft de Egel, Mol, Waterspitsmuis, Dwergspitsmuis, Bosspitsmuis, Haas, Eekhoorn, Dwergmuis, Huismuis, Bruine Rat, Bosmuis, Rosse Woelmuis, Woelrat, Noordse Woelmuis, Veldmuis, Aardmuis, Otter, Bunzing, Hermelijn, Wezel, Verwilderde Kat, Vos en Ree. In de Wieringermeerpolder waren tien jaar na droogvallen vijftien soorten in het gebied geregistreerd zonder dat er speciale aandacht aan was besteed. Voor de Noordoostpolder waren dat tweeëntwintig soorten vijftien jaar na droogvallen. Op en langs de dijken van Oostelijk Flevoland werden in 1956 al elf soorten aangetroffen.
Additional Metadata | |
---|---|
Huid en haar | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Stichting ter Bevordering van de Zoogdierbescherming en de Zoogdierstudie in de Benelux |
M. Zijlstra. (1989). Zoogdieren in de Oostvaardersplassen 1968-1988. Huid en haar, 8(2/3), 59–66. |