Voor algemene informatie over de Bever, zijn biotoop en de herintroductie in Nederland wordt verwezen naar de handboeken (Hinze 1950, Wilsson 1971, Djozkin & Safonov 1972, Heidecke 1977) en Nederlandse overzichtsartikelen (Werkgroep Bevers in Nederland 1983, Van der Ouderaa 1984, Van der Ouderaa & Boere 1984). De Bever wordt gerekend tot de landschapsvormende soorten: het dier is in staat zijn omgeving ingrijpend te veranderen en aan zijn eisen aan te passen. Door zijn dammenbouw en de stuwing van het water en de soms verregaande vraat aan bomen kan een moerasachtig, open landschap ontstaan waar eens een dicht bos was. De bijdrage van de Bever aan de vorming van het landschap kan haast niet overschat worden. Zo wordt onder andere gemeld dat de activiteiten van de Bever de aanzet kunnen hebben gegeven tot de vorming van grote hoogveensystemen en ook de vegetatiesamenstelling van ooibossen kunnen ze verregaand hebben beïnvloed (Sjoers 1983, Schwaar & Brandt 1984).