Eén van de meest fascinerende aspecten in de ontwikkeling van de Oostvaardersplassen is de kolonisatie van een jong natuurlandschap door planten en dieren. Niet eerder waren wij in de gelegenheid om dit fenomeen op een dergelijke schaal te bestuderen. Van veel soorten is de leefwijze, na hun vestiging in de Oostvaardersplassen, in een totaal ander daglicht komen te staan. Een daglicht dat de mens (en zeker de vleermuisonderzoeker) toch al vreemd in de ogen schijnt als hij dit gebied betreedt. Waar twintig jaar geleden nog water stroomde, vliegt nu de Havik tussen zwaar bemoste wilgestammen en krioelt het op de grond van muizen en amfibieën. Wij zijn getuige van een haast feestelijke intocht waaraan duizenden soorten organismen deelnemen. In welke volgorde verloopt deze kolonisatie? Is het inderdaad zo dat vogels een geschikt gebied eerder bevolken dan de ongevleugelden? En hoe zit het dan met de vleermuizen, vliegen zij mee in de voorste rijen?