In het Groothertogdom Luxemburg maakten De La Fontaine (1869), Ferrant (1915) en Husson (1953) voor het eerst melding van vleermuizen. Opmerkelijk is ook het werk van Faber & Meisch (1980), die in 1977/1978 een globale telling van vleermuizen zowel in hun zomerverblijven als ook in enige winterkwartieren hebben uitgevoerd. Zo werden bijvoorbeeld in de winter van 1977/1978 zeven verblijven op vleermuizen in winterslaap onderzocht, waarbij dertig exemplaren verdeeld over zes verschillende soorten werden vastgesteld. Helaas zijn deze gegevens niet voldoende om conclusies te kunnen trekken voor wat betreft de ontwikkeling in de vleermuizenstand in de laatste tien jaar. Vleermuizen zijn sedert 3 november 1972 in Luxemburg volledig beschermd. In naburige landen, waar ook zulke beschermingsmaatregelen werden getroffen, stelde men desondanks in de afgelopen tien jaar een drastische terugval in aantal en een catastrofale teruggang van populaties van verschillende soorten vast (Daan et al 1980, Roer e.a.). Deze alarmerende situatie heeft ons ertoe gebracht om in samenwerking met het Natuurhistorisch Museum Luxemburg de vleermuizenstand in het Groothertogdom te onderzoeken om op grond van concrete gegevens, beschermingsmaatregelen voor deze acuut bedreigde diergroep te kunnen nemen. Omdat vleermuizen insekteneters zijn worden zij in de winter direct getroffen door voedseltekort. Aan het koude en voedselarme seizoen hebben zij zich aangepast door in deze tijd in vorstvrije onderkomens hun winterslaap te houden. De opzet van dit onderzoek is de winterverblijven van vleermuizen op te sporen om vervolgens aantallen exemplaren en soorten vast te stellen. Deze gegevens kunnen dan dienen als basis voor concrete beschermingsmaatregelen, zoals bijvoorbeeld het afsluiten van mijngangen met traliewerk om vleermuizen te beschermen tegen overmatige belangstelling van de kant van de mens.