Op 8 oktober 2005 werd een excursie gehouden naar het natuurgebied de Scheeken, een deel van Het Groene Woud in Midden Brabant. De provincie Noord-Brabant staat inmiddels bekend om de rijkdom aan soorten slakken (Boesveld 2004, 2005). Eerdere artikelen in Spirula (Margry 2003, 2004, 2005) en Natura (Margry, 2005) hadden verschillende leden zo nieuwsgierig gemaakt over de vondsten in de Scheeken dat ze zich opgaven voor deze veldwerkdag, die georganiseerd werd door de Eindhovense Schelpenwerkgroep. Om 10.00 uur verzamelden Han de Vries, Anthonie van Peursen, Gab Mulder, Bert Jansen, Charles Krijnen, Paul van Stipdonk, Stef Keulen en Wim Klein zich bij mij bij het NS-station van Best. Na een korte toelichting op Het Groene Woud en de mogelijkheden van de dag, reden we met enkele auto’s naar het noordoostelijk gelegen bosgebied. De lichte mist zorgde voor ideaal slakkenweer. Bij aankomst in de Scheeken had het bos zelfs iets weg van een nevelwoud. Omdat Charles, de echte clausilia-liefhebber, alleen ’s ochtends kon, gingen we gepakt en gezakt eerst op pad naar een bosperceel dat bekend stond om het voorkomen van Macrogastra attenuata lineolata. Na de droogte van de afgelopen weken bleken de laarzen niet echt nodig. Het koste enige moeite om de enthousiaste deelnemers de afstand tot dat eerste perceel zonder stoppen en bukken af te laten leggen maar de beloning was des te groter. Eenmaal in het bos moesten we voorzichtig lopen om zo min mogelijk te kraken. Enorme hoeveelheden Balea biplicata en Arianta arbustorum met daartussen her en der een M. a. lineolata en Eucobresia diaphana. Ook andere, minder zeldzame, soorten werden geturfd. Bij de kennismaking had Wim naar aanleiding van één van onze voornamen al glunderend gesteld dat Gabriël de brenger van goede boodschappen is. En zowaar..., nog maar nauwelijks bekomen van de enorme aantallen kwam de grote euforie. De donkere torenslak Merdigera obscura! Een soort die alleen maar bekend was van Limburg en dus nieuw was voor het gebied. Stef wist dat deze soort graag op gladde stammen gaat zitten omdat ze dan hun trompetvormige opening beter af kunnen sluiten. Bij populieren waar de bast vanaf gevallen was troffen we meerdere exemplaren aan. De vondst bleef beperkt tot een klein gebied.