Bij de inventarisatie van mijn collectie eenige maanden geleden, trof ik tusschen mijn fossiele materiaal van Westkapelle-Domburg, dat sinds 14 Maart 1933 ongedetermineerd was blijven liggen, een volkomen recent exemplaar aan van een mij onbekende, vrij groote soort, die alle typische kenmerken van het geslacht Venus L. vertoonde. Door Dr. Van Regteren Altena werd deze soort gedetermineerd als Venus mercenaria L. Het betreft hier een volkomen gave en recente linkerklep, waarvan hieronder de beschrijving volgt: Vorm en afmeting: Iets scheef driehoekig, ongelijkzijdig. Achterrand aan de bovenzijde licht gebogen, vlak neergedrukt, aldus een vrij breede spleet vormend. Dicht bij de onderrand volgt dan een recht gedeelte, dat slechts kort is, want kort hierop gaat het met een vrij ronde hoek in de gelijkmatig gebogen onderrand over. Voorrand sterker gerond, echter niet puntig. Top op ± 1/3 der schelp, sterk naar voren omgebogen, boven de voorrand uitstekend. Vlak voor de top een duidelijke, iets ingedrukte lunula, die (aan één klep gemeten) 2x zoolang als breed en in de richting van de sculptuurlijnen gestreept is. Afmetingen: L. 56, H. 48, ½ D. 16 mm. Stevige, dikke schelpen. Kleur: Oppervlakte dof grauw, geelwit, aan de randen iets bruin, Bovenzijnde dofwit. Alleen de beide spierindruksels, het slot, en de onderzijde buiten het mantelindruksel sterk glanzend. Langs het stompe deel der achterrand een prachtige, niet zeer groote violette vlek. Sculptuur: Alleen vele concentrische lijnen en groeistrepen. Aan de voor- en achterzijde sterker geprononceerd en ondiepe naden vormend, met daartusschen resten van een geelbruin periostracum. De onderrand is aan de binnenzijde door een fijne richel verdikt, die gekorven is. Binnenrand van de lunula eveneens fijn gekorven. Slot: Heterodont. Van de top langs de bovenzijde der achterrand loopt een gebogen, zeer breede groeve voor het uitwendig ligament. Er zijn twee driehoekige, krachtig ontwikkelde cardinaaltanden en een onduidelijke, breede en langgerekte driehoekige achterste lateraaltand aanwezig. Mantel- en spierindruksels: Mantelindruksel duidelijk, en onderbroken door een scherpe, vrij wijde Vvormige sinus tot op 1/3 der schelp. Spierindruksels nagenoeg even groot.