Voor ons land wordt als algemeen voorkomend Fruticicola hispida (L.) genoemd. Indien we deze slak bestudeeren, dan valt ons hare groote veranderlijkheid op. Wat we tot nu toe voor de typische F. hispida hielden is een slak met verhoogde windingen en een matig ontwikkelden navel. In Zuid Limburg is een vorm aangetroffen met veel wijderen navel en meer gedrukte windingen met diepere sutuur. Deze was bekend als var. concinna Jeffr. Ze is in het veld zeer opvallend. Nu is het gebleken, dat Linné zijn soort heeft gebaseerd op een exemplaar met wijden navel en meer gedrukt huisje. Taylor zag het exemplaar en zegt in zijn Monograph: ”as stated by Mr. Hanley, it was clearly the somewhat flat, widely umbilicated form described as Helix concinna by Dr. Gwyn Jeffreys.” De naam van Jeffreys is dus een synoniem voor de soort van Linné en moet daarom vervallen. Deze typische vorm der soort is in ons land buiten Zuid Limburg, voor zoover ik kon nagaan, zeldzaam en alleen aangetroffen bij enkele oude kasteelen. Al wat we zoo dikwijls als F. hispida vinden is daarvan afwijkend en moet dus als variëteit van de typische F. hispida worden opgevat en dus ook een anderen naam dragen. Ehrmann heeft met Taylor’s opmerking geen rekening gehouden, hij noemt den wijdgenavelden vorm dan ook var. concinna Jeffr. De diverse synonymen voor F. hispida zijn in de literatuur erg verward en allerlei verwante soorten zijn daarbij betrokken. Vooral in Engeland heerschte veel tegenspraak. De opvattingen van Ehrmann en Germain geven een veel beter beeld van de verschillende soorten dezer groep. Jeffreys, die de H. concinna onderscheidde, noemde de andere hier behandelde vorm, met nauweren navel, in 1862 var. conica. Deze naam zouden we kunnen gebruiken ware het niet, dat in 1857 Dumont en Mortillet den naam globulosa er voor publiceerden. Ik meen dan ook, dat we in ons land moeten onderscheiden een typische F. hispida met wijden navel en gedrukt huisje en daarnaast een var. globulosa met veel nauweren navel en meer verheven windingen. Tot de laatste var. behooren de meeste exemplaren, die we zoo in onze streken aantreffen, terwijl de typische F. hispida een veel beperkter gebied bewoont, doch in Z. Limburg meer algemeen voorkomt.