Aan het strand te Domburg werden door mij op 9 Juli 1937 enkele schelpjes verzameld, welke de moeite van het publiceeren m.i. wel waard zijn. Het gaat hier om de volgende soorten: Philbertia leufroyi Michaud. Het practisch onbeschadigde exemplaar is in het geheel niet afgesleten, om welke reden het uitgesloten geacht moet worden dat dit voorwerp van de Engelsche Zuidkust zou zijn aangevoerd. Het voorwerp is trouwens kennelijk fossiel. Afmetingen: hoogte 8½ mm., breedte 4½ mm. Clathurella hystrix Jan. Voor deze schitterende slanke soort, geldt hetzelfde als gezegd van de voorgaande. Ik zocht tevergeefs naar mededeelingen over aangespoelde exemplaren. De soort werd evenmin vermeld door Dr. v. Regteren Altena in zijn proefschrift. Ik neem dus aan, dat er geen exemplaren bekend waren voor het publiceeren van zijn werk. Afmetingen: hoogte 15 mm., breedte 5 mm. Verspreiding recent: Middellandsche Zee, Madeira. Fossiel: Coraline Crag (Sutton); Waltonian (Walton on Naze; little Oakley). Uit Nederland en België: Scaldisien. (Harmer 1915). Dr. P. Tesch deelde mij nog mede, dat C. hystrix schaars voorkomt in ons onder- en middenplioceen. Cardium papillosum Poli. Dit ½ ex. is geheel onbeschadigd. Het ziet er fossiel uit. Levend komt de soort voor aan de Engelsche Zuidkust en het Kanaal. De afmetingen zijn: lang 9,3 mm., hoog 9.3 mm., halve dikte 3 mm. Ik weet niet hoe dit ex. op onze kust verzeild is geraakt.¹) Mej. van Benthem Jutting was zoo vriendelijk deze drie schelpjes voor mij te determineeren waarvoor ik haar nog op deze plaats dank.