In de Annales de la Société linnéenne de Lyon beschreef de ingenieur Arnould Locard in Februari 1883 een voor de malacologische wetenschap geheel nieuwe, tot de familie der Hydrobiidae behoorende soort, die hij bracht onder den genusnaam Paulia Bourguignat 1882 en naar zijn leermeester en vriend Paulia bourguignati noemde (3). De soort werd gevonden door Berthelin in een bron in Courtenot, waar zë niet zeldzaam voor bleek te komen, in het Fransche departement Aube, en door Locard’s vriend, den advocaatmalacoloog Charles Perroud, aan dezen ter bewerking gegeven. Pas ruim 50 jaar na de eerste ontdekking in het noordoosten van Frankrijk werd in 1935/36 de soort door den zooveel belovenden, doch in 1940 als officier in het Belgische leger helaas gesneuvelden bioloog Robert Leruth opnieuw aangetroffen, dit keer in België, in een tweetal bronnen te Hermalle-sous-Argenteau in de provincie Luik, waar ze bleek te leven in grondwater, dat in verbinding schijnt te staan met de Maas. Leruth vermeldt in zijn kort vóór zijn dood gepubliceerde omvangrijke werk over de grottenfauna van België (14) slechts naam en vindplaats van de twintig exemplaren, die hij ontdekte en die deels in zijn eigen collectie, deels in de verzamelingen van het Koninklijk Museum van Natuurlijke Historie te Brussel (onder Nr. I.G. 11041) berusten, en verwijst voor het overige naar de studie over de subterrane molluskenfauna van België, waaraan Prof. Boettger in Berlijn toentertijd werkte, aan wien Leruth het materiaal ter bestudeering had afgestaan. Boettger rangschikte de soort onder den genusnaam Avenionia Nicolas 1882 (15).