De hieronder besproken fossielen zijn afkomstig uit een grote verzameling bijeengebracht door M. Schmidt, die eigendom is van het Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie te Leiden. Het grotendeels neogene materiaal werd reeds in 1907 in Noord-Koetei verzameld, maar kwam pas in 1920 in het bezit van het Leidse Museum, om na de bewerking van de koralen door H. Gerth (1923), daar een welhaast vergeten bestaan te leiden. Sinds enige tijd is de bewerking der omvangrijke molluskencollecties door de schrijver ter hand genomen. De Goenoeng Mendong (of Mlendong) is een kleine heuvel dicht bij Kampoeng Kari Orang, die zijn bestaan dankt aan de tegen erosie beschermende werking van een kalkafzetting met grote Lucina’s en Volsella’s. De hier te bespreken fossielen zijn afkomstig uit een schelpenhoop, die Schmidt ontdekte op de bosgrond boven deze kalken, toen door die afzetting een boring werd uitgevoerd. Zij zijn geëtiketteerd: „G. Mendong, Spitze”, en Schmidt schrijft in een brief, gedateerd 26 October 1920: ”Sie sind wohl als eine Art von Kjökkenmöddinger der Dajakker anzusehen, denn auch das wilde Schwein ist darin vertreten. Vom Menschen fand ich weder Knochenreste noch Werkzeuge darin”.