Bij een excursie tijdens een kamp op Texel naar de Slufter op 22 Juni 1949 trof ik een aanspoelsel van landslakken aan, alleszins de moeite waard om een ogenblik bij stil te staan. De situatie van de Slufter is de volgende (zie kaartje). Aan de Westkust van Texel ter hoogte van paal 24 en 25 vormt de zee een grote geul, de Kleine Slufter geheten, die uitloopt in een vlak landschap, de Sluftervlakte, omgeven door betrekkelijk hoge duinen. De Sluftervlakte is doorsneden door veel kleine en grote kreken en is onderhevig aan eb en vloed; er groeien veel halophyten (Ammadenia, Statice, Artemisia, etc.) en het wemelt er van de vogels. Naar het Noordoosten toe loopt de Slufter dood tegen de jonge duintjes van de Krim. De duinenrij Oost van de vlakte en ongeveer één kilometer Noord van de toegangsweg heet de Zanddijk. Langs deze Zanddijk nu, trof ik de volgende soorten landmollusken aan in een aanspoelselrand: Cochlicopa lubrica (Müll.) vrij talrijk Pupilla muscorum (L.) weinig Vallonia excentrica Sterki één exemplaar Theba cantiana (Mont.) veel Fruticicola hispida (L.) veel Helicella heripensis (Mab.) veel Cepaea nemoralis (L.) één exemplaar