Tot heden verkeerde men in het onzekere omtrent het levend voorkomen van het Wenteltrapje, Scala clathrus, in de Nederlandse territoriale wateren. Ook daarbuiten kon men geen enkele vindplaats, waar de soort levend voorkwam, nauwkeurig aanwijzen. Hoewel het aanspoelen van lege schelpen, die ongetwijfeld recent zijn, het vermoeden wettigde, dat het Wenteltrapje dicht bij de kust moet leven, kon men er niet achter komen, waar dat het geval is. Ook het vinden van een viertal horentjes mèt operculum: bij Scheveningen en IJmuiden (mededeling van A. BLOKLANDER), twee jonge exemplaren op Terschelling (KAAS & TEN BROEK, 1942, p. 158) bracht mij niet veel verder: de herkomst bleef onbekend.