In het werk van W. ADAM: „Révision des Mollusques de la Belgique, 1947” zijn voor het geslacht Succinea verschillende soorten opgegeven als voorkomend in ons land. Het zijp Succinea pfeifferi Rossmaessler, Succinea oblonga Draparnaud en Succinea putris (Linné). Eén soort, nl. S. arenaria Bouch.-Chant., die sedert het jaar 1930 in Nederland op verschillende plaatsen werd gevonden en thans bekend is van Ameland, Terschelling, Vlieland, Tessel en Velsen, scheen voor ons land tot hiertoe niet aangetroffen. Daar S. arenaria, wat betreft haar uitwendige bouw sterk op S. oblonga gelijkt, is omtrent beide soorten al heel wat onenigheid geweest. W. S. S. VAN BENTHEM JUTTING twijfelde er in 1933 (p. 249) nog aan of S. arenaria een goed omschreven soort was. De exemplaren die toen onder S. arenaria in Nederland vermeld waren, schenen jonge individuen van S. oblonga te zijn. GEYER (1927, p. 108), nochtans en ook GERMAIN (1930, p. 473—474) beschreven beide dieren als afzonderlijke soorten. De exemplaren die in ons land eertijds gedetermineerd zijn geworden als S. arenaria schijnen nochtans ook zonder twijfel S. oblonga te zijn (ADAM, 1947, p. 78).