De paalworm is wel het meest beruchte weekdier uit onze geschiedenis. Nog in de achttiende eeuw werd zij gezien als „een door God gezonden straf voor de goddeloze Hollanders”. Hollanders en Zeeuwen kregen inderdaad wel een flink deel van door de heilloze „wormen” veroorzaakte rampen te verwerken. Toen in 1733 de Hollandse zeewering door paalwormaantasting ernstig gevaar liep, schreef GOTTFRIED SELL de eerste serieuze studie over deze diergroep. Hij was ook de eerste, die de paalworm bij de mollusken indeelde. Het duurde echter tot in onze tijd voordat, vooral door BARTSCH, MOLL en ROCH, een bevredigend algemeen systeem voor de tot nu toe bekende soorten opgesteld werd. Daar de schelpen gewoonlijk te weinig typisch zijn voor determinatie, is de systematiek grotendeels gebaseerd op de specifieke paletvormen. Voor Nederland is alleen het geslacht Teredo van belang. De enige daarbuiten vallende soort is de tropische Bankia fimbriatula Moll & Roch, waarvan verscheidene schelpen en paletten werden gevonden in een balkje aangespoeld tussen IJmuiden en Zandvoort op 20 augustus 1948. Deze vondst is uitvoerig beschreven in Basteria vol. 76, p. 37—39 (1952).