Brachystomia scalaris (Macgillivray, 1843) werd in ons land voor het eerst levend waargenomen in 1951 te Vlissingen. Sindsdien hebben verscheidene malacologen dit slakje autochthoon aangetroffen op diverse plaatsen in het kustgebied *): A. Den Helder en de Waddeneilanden. 1. West Terschelling, haven en omgeving: 1957-1963 (M. Donze, G. Heerebout, Dr. J. H. Stock, J. Tanis). 2. Texel, zeewering bij het Horntje: april 1963, augustus 1954 (Drs. K. P. Lauwrier, Dr. J. H. Stock, C. Swennen). 3. Den Helder, dijk Marsdiep: 1953, september 1960 (J. C. den Hartog, C. Swennen). 4. Huisduinen, zeedijk: september 1960 (J. C. den Hartog). B. Zeeland. 1. Schouwen-Duiveland, Hoek van Ouwerkerk (Zuidbout): voorjaar en zomer 1960 (M. Donze, Dr. C. den Hartog en excursie Strandwerkgemeenschap (S.W.G.)). 2. id., Zierikzee, monding van het havenkanaal: juli 1960 (Dr. C. den Hartog en excursie S.W.G.). 3. Id., Zijpe, veerhaven: juli 1960 (Dr. C. den Hartog en excursie S.W.G.). 4. Id., Burgsluis: voorjaar 1960 en 1962 (G. de Beer, R. Okker). 5. Id., Westbout: voorjaar 1962 (G. de Beer, Dr. C. den Hartog). 6. Id., Den Osse, pierhoofd: maart 1961 (Dr. C. den Hartog en A. J. J. Sandee). 7. Tholen, Strijenham, Oosterscheldedijk: september 1960 (Dr. C. den Hartog). 8. Noord-Beveland, Katse Hoek, Oosterscheldedijk: augustus 1961, maart 1962 (Dr. C. den Hartog en A. J. J. Sandee). 9. Zuid-Beveland, Yerseke, oesterputten: augustus 1959 (Drs. J. A. W. Lucas en excursie S.W.G.). 10. Id., Wemeldinge, buiten de sluis van het Kanaal door Zuid-Beveland en aan de landzijde daarvan: augustus 1959 (Dr. J. H. Stock en excursie S.W.G.). 11. Id., Kattendijke, Oosterscheldedijk: augustus 1959 (Dr. J. H. Stock en excursie S.W.G.). 12. Id., Sas van Goes, in het kanaal, ongeveer 1 km van de sluis: augustus 1959 (Dr. J. H. Stock en excursie S.W.G.). 13. Id., Katse Veer, westelijk van de sluis in de Zandkreekdam: maart 1961 (Dr. C. den Hartog). 14. Id., Wolphaartsdijk, bij het veer naar Kortgene: maart 1961 (Dr. C. den Hartog). 15. Walcheren, Vlissingen, ponton naast het Scheldeveer: 1951, 1952, 1953, 1959, 1960, 1962 (diverse waarnemers, S.W.G.). 16. Id., Vlissingen, havenhoofd Nieuwe Haven: april 1954 (J. de Looze). 17. Id., Vlissingen, pier Nolledijk: 1960, augustus 1961 (G. de Beer, M. Donze, G. Heerebout, F. van Iren). 18. Id., Westkapelle, zeedijk: april 1954, april 1962 (J. de Looze, Dr. C. den Hartog en A. J. J. Sandee). Algemeen bekend is, dat Brachystomia scalaris als ectoparasiet gebonden is aan het voorkomen van Mytilus edulis L. De verspreiding van Brachystomia scalaris geeft de indruk, dat deze soort water met een betrekkelijk hoog zoutgehalte prefereert. Volgens ANKEL (1936, p. 52) leeft het slakje langs de gehele Deense westkust, in de Liimfjord, langs de kust van Zuid Noorwegen en Bohuslän doch ontbreekt in het Kattegat en rond de Deense eilanden. De enige vindplaats van de soort in het Oostzeegebied is de Kieler Förde. Zoals ook het kaartje van de verbreiding in de Zeeuwse stromen weergeeft, is Brachystomia scalaris vooral waargenomen in het euhalinicum (chloridegehalte van het water ± 16,5% Cl’). De vindplaatsen in sommige binnendijkse wateren met een polyhalien karakter (chloridegehalte van het water 9.0— ± 16,5% Cl’) zijn in dit verband opvallend. Enkele Zeeuwse kanalen krijgen door het schutten veel toevoer van zout buitenwater, vooral in droge zomers. Of het slakje zich op dergelijke plaatsen kan handhaven, hangt onder meer af van de vraag, welke fluctuaties in het chloridegehalte door de soort kunnen worden verdragen. Volgens DEN HARTOG (1963, pag. 1089) heeft Brachystomia scalaris een geringere zoutamplitude dan zijn gastheer. VAN BENTHEM JUTTING (1943, pag. 61) merkt op, dat Mytilus edulis kan leven in water tot ± 14% Cl’.