In het derde deel van de serie over de Europese mariene mollusken (zie recensies in Basteria 34: 41 en 152, 1970) behandelt Nordsieck (1) de zeenaaktslakken met hun huisjesdragende verwanten, (2) de Pyramidellidae die tegenwoordig tot de Opisthobranchia gerekend worden, en (3) de Rissoacea, die in het eerste deel niet op bevredigende wijze uitgewerkt zijn. Het derde deel heeft dezelfde voordelen én bezwaren als de voorafgaande boeken: in opzet en uitvoering is het identiek. Uiteraard is er wel duidelijk een opgaande lijn te bespeuren: de beschrijvingen geven meer details, de figuren zijn beter en de literatuurlijst is uitgebreider (113 titels, vorige maal 100, daarvoor slechts 34). Naast de namen van de genera zijn nu ook de soortnamen vet gedrukt. Aan het nummersysteem is een extra cijfer toegevoegd; deze nummers staan niet meer op de platen — in de tekst vindt men verwijzingen naar de platen volgens een nieuwe code. Of dit werkelijk verbeteringen zijn, zal intensief gebruik aan moeten tonen. De kleurenplaten met zeenaaktslakken zijn over het algemeen redelijk tot goed; alleen zijn 63 figuren in kleuren op een totaal van 254 soorten Nudibranchia misschien bij een dergelijke moeilijke groep wel wat erg beperkt. Andere zijn in zwart-wit afgebeeld, waaronder ook details als radulae — deze figuren zijn echter wat teleurstellend. De figuren van schelpen zijn beter en ook royaal vergroot. Ook ditmaal worden talrijke nieuwe soorten, ondersoorten en variëteiten, maar ook families, subfamilies, enz. beschreven. Men vraagt zich overigens weer af of een handboek daarvoor de juiste plaats is. Het doet de Nederlandse lezer genoegen de naam van onze ijverige penningmeester in een nomen novum vereeuwigd te zien ( Chrysallida lacourti, p. 99).