In 1974 verzamelde Th.E.J. Ripken zes exemplaren van Renea (Caziotia) singularis in de buurt van de type-localiteit. Deze soort werd in 1905 door Pollonera beschreven aan de hand van twee huisjes, afkomstig uit aanspoelsel van de Loup, een riviertje in de Alpes-Maritimes, Frankrijk. Verdere vondsten werden niet gemeld. R. (C.) singularis (Fig. 1) bezit een merkwaardige ronde opening in het huisje, kort achter de mondrand bij de sutuur. Door dit “ademgat” staat de slak in verbinding met de buitenlucht, ook als het dier zich in het huisje heeft teruggetrokken en de mondopening met het operculum is afgesloten. Bij andere vertegenwoordigers van de Aciculidae (fig. 2-3) komt hoogstens een min of meer duidelijke inbochting van de mondrand nabij de sutuur voor. Bij tropische landbewonende Prosobranchia zijn vergelijkbare structuren beschreven (Rees, 1964).