Spisula elliptica (Brown) van de Ría de Arosa (Galicië, N.W. Spanje), onderscheidt zich van typisch materiaal van deze soort door zijn gegroefde dorsale vlakken. Het al of niet aanwezig zijn van zulke groeven, die een waaiervormig patroon aan weerszijden van de top vormen, is een belangrijk taxonomisch kenmerk in Spisula. Spisula solida (L.) en S. subtruncata (Da C.) zijn beiden gegroefd, terwijl de gladde dorsale vlakken S. elliptica (Brown) vrijwel meteen kenbaar maken ten opzichte van deze twee soorten. Locard (1890) beschrijft Mactra gracilis en geeft daarbij een illustratie, die naar een exemplaar van de Ría de Arosa vervaardigd had kunnen zijn; materiaal uit de collectie Locard in het Muséum National d’Histoire Naturelle te Parijs bleek hiermee geheel overeen te komen. Daar het al of niet aanwezig zijn van een groevenpatroon een belangrijk taxonomisch kenmerk is in Spisula en hier blijkbaar samen gaat met de geografische verspreiding, lijkt het me juist om het zuidelijke materiaal als ondersoort te beschouwen: Spisula elliptica gracilis (Locard, 1890) Verschilt van Spisula elliptica door zijn gegroefde dorsale vlakken; de groeven beginnen zich te ontwikkelen bij een schelpgrootte van ca. 5-7 mm, maar vormen over het algemeen een minder uitgesproken en regelmatig patroon dan in S. solida en S. subtruncata. S. elliptica (Brown) s.l. wordt door verscheidene auteurs vermeld ten zuiden van het Kanaal. De vindplaatsen reiken daarbij van Zuid-Bretagne tot in het meest westelijke gedeelte van de Middellandse Zee: Cabo de Gata ten oosten van Almeria in Spanje (Hidalgo, 1917: 408, en Montero Agüera, 1971: 227). Mogelijk hebben deze laatste twee opgaven betrekking op hetzelfde materiaal. De verspreiding van Spisula elliptica (Brown) in Europa zou hiermee als volgt worden: S. e. elliptica (Brown): Noordelijke IJszee tot het Kanaal. S. e. gracilis (Locard): ten zuiden van het Kanaal tot in het meest westelijke gedeelte van de Middellandse Zee, maar de verspreiding is nog onvoldoende bekend.