De naam van Ellis is onder diegenen die zich bezig houden met de niet-mariene mollusken van West-Europa bepaald geen onbekende. Niet alleen staat het bekende werk ’British Snails’, dat twee drukken beleefde, op zijn naam, maar ook drie boekjes over Britse zoetwatertweekleppigen, n.l. over Corbicula, Sphaerium en Dreissena (1946), over de Unionacea (1947) en een samenvattend boekje (1962). Daarnaast schreef Ellis een aantal wetenschappelijke verhandelingen, o.a. over de Britse soorten van het moeilijke geslacht Pisidium. Het hier besproken werk is een nieuwe uitgave van het boekje van 1962. Het verschilt o.a. van de eerste druk in het weglaten van de talloze variëteiten en het sterk bekorten van de bibliografie (nu terecht ’References’ geheten en niet langer ’Bibliography’), terwijl een algemeen gedeelte over bouw, leefwijze en voortplanting van zoetwaterbivalven toegevoegd is. Het is dus eigenlijk een uitgebreid determineerwerk gebleven, wat ook duidelijk blijkt uit de ondertitel ’Keys and notes for the identification of the species’. Evidente verbeteringen zijn het plaatsen van de figuren bij de beschrijvingen (de fotoplaten zijn apart gebleven) en het invoegen van Pleistocene soorten. Totaal gaat het om twee soorten Margaritifera, drie soorten Unio, één soort Potomida, drie soorten Anodonta, één soort Corbicula, zes soorten Sphaerium, 18 soorten Pisidium en één soort Dreissena; hiervan zijn er zeven slechts als fossielen bekend. Het boekje is uitstekend in Nederland voor de recente soorten te gebruiken; de enige verschillen zijn dat bij ons nog Congeria cochleata voorkomt en dat de parelmossels (Margaritiferidae) bij ons ontbreken. Wat betreft uitvoering is de nieuwe druk zeker een verbetering vergeleken bij het werk van 1962. Bij de fotoplaten zijn de randen van de oorspronkelijke foto’s soms duidelijk te zien, wat echter niet afdoet aan de kwaliteit. Op p. 67 rijst de vraag waarom alle relevante literatuur over Pisidium pseudosphaerium aangehaald is, behalve Kuiper (1949), die nu juist geciteerd wordt; deze verwijzing is overigens wel in de literatuurlijst te vinden. Behoeft een werk van Ellis eigenlijk nog een aanbeveling?