Onder normale omstandigheden plant het slakje Potamopyrgus jenkinsi zich parthenogenetisch voort, d.w.z. dat uit onbevruchte eieren steeds weer vrouwtjes geboren worden. Onder bepaalde omstandigheden kunnen mannetjes ontstaan, wat echter betrekkelijk zelden voorkomt. Wallace (1979) vond onder 8528 exemplaren totaal 101 mannetjes, nl. 94 (onder 3123 stuks) in Wales, 6 (onder 1250) in Nederland en 1 (onder 1577) in Schotland (Engeland: 0 onder 2578!). De auteur van het hier gepubliceerde artikel vond 1 mannelijk exemplaar onder ongeveer 8000 stuks P. jenkinsi van verschillende vindplaatsen in Polen. Dit dier had een ongekielde schelp, terwijl Wallace vond dat ongeveer twee derde van zijn mannelijk materiaal gekielde schelpen of schelpen met borstels had. Fig. 1 geeft de kop van het Poolse mannetje weer met in het midden aan de rugzijde de penis.