De familie Fischer heeft altijd een grote rol gespeeld in de geschiedenis van de malacologie in Frankrijk. Niet alleen waren zij verbonden aan het destijds befaamde Journal de Conchyliologie, een aantal leden van de familie maakte ook deel uit van de wetenschappelijke staf van het Museum National d’Histoire Naturelle in Parijs. Edouard Fischer, die vanaf de dood van zijn moeder, Louise Fischer geboren Piette, haar achternaam bij de zijne voegde, diende het Laboratoire de Malacologie van het Parijse museum van 1936 tot 1970 (waarna hij rustig doorging met zijn onderzoekprogramma), in welke periode hij meer dan 225 malacologische publicaties het licht deed zien. Met grote zorg heeft Backhuys het leven van deze belangrijke malacoloog belicht, allereerst in de vorm van een beknopte biografie (4 pp.), en vervolgens als een complete bibliografie (304 nummers in de jaren 1924-1984, 19 pp. met op een extra bladzijde een lijst van ongepubliceerde manuscripten), gevolgd door lijsten van nieuwe soorten (11 pp.), genera/subgenera/secties (1 p.) en variëteiten (2 pp.) en besloten met een register op de nieuwe soorten (alfabetisch volgens de genera). Deze nuttige lijsten doen weinig vermoeden hoeveel arbeid hier verzet is; als men van de nazaten geen door de auteur zelf verzorgde bibliografie ontvangt, moet zoiets moeizaam vergaard en uitgespit worden. Het werkterrein van Fischer was immers zeer uitgebreid. Voor zijn systematische werk bestudeerde hij vooral mariene tweekleppigen en landmollusken van Madagascar.