Deze uitgave behandelt de zoetwaterslakkenfauna van een enorm gebied: IJsland, Groot-Brittannië, Ierland, Scandinavië, Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Polen, de Baltische staten, Tsjechië, Hongarije, Slowakije, Polen en Zwitserland, in feite heel Noord- en Midden-Europa behalve Frankrijk. Het betreft daarmee een ook voor Nederland belangrijke publicatie. Gezien de omvang van het gebied is het wellicht wat merkwaardig dat het boek geheel in het Duits is geschreven. Zelfs een Engelse samenvatting ontbreekt. Maar goed, de uitgave past in een Duitstalige traditie. In een relatief kort ”Algemeiner Teil” van 39 pagina’s komen achtereenvolgens systematiek, bouw, anatomie, voedsel en vertering, voortplanting, ecologie, dispersie en kolonisatie, allochtone nieuwkomers (”Neozoen”), bedreigingen, verzamelen en bewaren kort aan de orde. Het tweede deel behandelt eerst de gebruikte kenmerken, vervolgens komen alle soorten en ondersoorten dit gebied bewonen aan bod, alsook de Quartaire fossiele soorten. Alle soorten kunnen in principe met behulp van determinatiesleutels op naam worden gebracht, al zal dat niet altijd meevallen; met name bij de moeilijke groepen zijn de kenmerken veelal geografisch van aard. Een sterk punt van dit boek is dat van een groot aantal soorten en (sub)genera anatomische kenmerken, met name van de geslachtsorganen, worden afgebeeld, en waar nodig bij de determinatie gebruikt. Van elke soort worden de gangbare niet-wetenschappelijke namen (ook de Nederlandse) en wetenschappelijke synomiemen gegeven, evenals de typelocaliteit. De synonymie is bepaald niet uitputtend. De beschrijving is kort, maar meestal adequaat, met verwijzing naar overeenkomstige soorten. Daarna komen biologie, ecologie, variabiliteit, Rode Lijst-status, recente verspreiding en het Quartaire voorkomen van de soort aan de orde. Een ander sterk punt van dit boek is dat van veel soorten niet slechts één “typische” schelp geïllustreerd wordt, maar dat aan de hand van een aantal goede zwartwitfoto’s en/of tekeningen een indruk van de variabiliteit wordt gegeven. De tekeningen van veel Quartaire soorten zijn nagetekend uit het inmiddels uitverkochte Nederlandse standaardwerk “De Nederlandse Zoetwatermollusken” van Gittenberger et al. (1998), dat ook verder een veelgeciteerde bron vormt. Na elke familie wordt een lijst van “monografische” literatuur verstrekt. Een uitgebreide lijst van “algemeine und übergreifende” literatuur staat aan het eind van het boek, alsook een lijst met referenties van eerste beschrijvingen van taxa. Aan de ene kant is dit handig, aan de andere kant zoekt men veelal eerst vergeefs in de specifieke literatuurlijst om er achter te komen dat een bepaalde referentie in de algemene lijst staat, en andersom.