Naar aanleiding van vragen aan het bestuur over de wijze waarop kleinere mollusken moeten worden verzameld en geconserveerd, wordt medegedeeld dat het aanbeveling verdient om de soorten levend in handen te krijgen en ze dan behoorlijk te conserveeren. Veel ter determinatie toegezonden materiaal van recente soorten bleek sterk verwoerd en afkomstig van secundaire vindplaatsen. Pisidiums e.d. verzamele men levend en volledig (geen gebleekte losse kleppen), ze moeten voorzien zijn van de opperhuid. Men brengt ze in spiritus bewaart ze daarin eenige dagen en laat ze daarna op filtreerpapier (oude ĉourant) drogen. Kleine landslakken (die na verzamelen gaan kruipen) brengt men eerst in kartonnen doosjes, nadat de dieren zich hebben teruggetrokken worden ze in spiritus gebracht. Dit is noodig opdat de kenmerken der mond voor determinatie goed zichtbaar worden. Ook bij Hyalinias e.d. probeere men liever niet het dier later te verwijderen doch late volledig indrogen. Clausilias brenge men niet in kokend water doch na terugtrekking van het dier, in spiritus, waarin de dieren lang moeten worden bewaard, bij een te kort verblijf in spiritus, treedt later dikwijls gisting op (reuk!) en wordt de schelp aangetast. Het verdient aanbeveling eerst de Clausilias te bewaren in doosjes of open bakjes, het indrogen duurt vaak zeer lang. Dus nooit deze soorten te spoedig in glazen buisjes opbergen. Succinias, die op de kaak moeten ø worden onderzocht beware men in sterken spiritus nooit in slappe, daar de dieren dan gemakkelijk uit de schelp vallen. Voor het onderzoek op de kaak kan men de exemplaren dan één voor één in water brengen gedurende een dag, waarbij de schelp gemakkelijk los laat. De kaak is zeer gemakkelijk te prepareeren door het dier in verdunde kaliloog (koud) te brengen. Na een dag wordt de kaak, die dan geheel los is, afgewasschen en buiten op de schelp geplakt (met gom.') dicht bij den mond.