Onlangs toonde ik in „De Levende Natuur” (jrg. XL, 1935, p. 53) aan, dat de schelpjes, welke onder de naam Sphenia binghami Turt. van ons strand bekend zijn geworden in werkelijkheid niet anders zijn dan jonge exemplaren van één onzer Mya-soorten, en wel zeer waarschijnlijk van Mya truncata L. Verder wees ik op het feit, dat aan onze kust Sphenia binghami wel niet zou voorkomen, omdat deze meest aan rotskusten leeft en daar spleten en holten in steenen enz. bewoont.