Een der leden vestigt de aandacht op een artikeltje, van de hand van dr. A.B. van Deinse, in de Nieuwe Rotterdamse Courant van 18 Sept. 1948. Wij citeren hieruit het volgende: – ”In de N.R.C. van 25 Aug. stond het berichtje, dat men in 1949 het Sloe wil gaan indijken, en dat waarschijnlijk een jaar later de Braakman zal volgen. Nu is onze waterstaat erreeds lang op uit om onze kustlijn ”rechter” te maken, te verkor ten, waarvan de Afsluitdijk een mooi voorbeeld is. Afwering van de zee wordt dan gemakkelijker en indijking en leegpompen, dus winning van land,kan volgen. Bekijken wij nu de kaart van Zeeland, dan blijkt het de bedoeling het Sloe in het Zuiden af te dammen. Be dijk zal dan ongeveer lopen van Borsele op Zuid-Beveland naar Rittem op Walcheren. Het deel ten Noorden van deze dijk tot aan de spoorlijn Goes-Middel= burg wordt dan land. Door deze indijking wordt de westpunt van Zuid-Beveland, die in het Sloe uitsteekt, de Kaloot genaamd, van de Westerschelde afgesloten en dit is in zeker opzicht te betreuren, want juist op de Kaloot worden al jaren lang een menigte schelpen gevorden uit oude, tertiaire aardlagen. Deze rijke vindplaats is ontdekt door C.Brakman te Nieuw- en St.Joosland, die talloze prachtige fossiele schelpen daar verzameld heeft, en waarvan o.a. in de fraaie dissertatie van dr.C.O.van Regteren Altena (1937) telkens melding wordt gemaakt. De collectie van Brakman is nu in het museum van het Zeeuwsgenootschap te Middel= burg ondergebracht.