De Heer ATEN deed ons mededeling van een aantal interessante vondsten, welke hij tijdens een verzameltocht door Zuid-Limburg en het Oostelijk deel van Noord-Brabant in de tweede helft van Juli en het begin van Augustus 1949 deed. Bij het gehucht Tulle (gem. Schinnen) verzamelde hij in een moerasbosje links van de weg naar Nuth, even voorbij de bakkerij van de Wed. Houben (rechter oever van de Geleen dus) Vertigo moulinsiana in gezelschap van onder meer V. antivertigo. De laatstgenoemde soort werd verder nog aangetroffen in een overeenkomstig (ongerept) terrein bij Nuth, links van de Geleen, ter rechterzijde van de weg van Nuth naar Amstenrade. Zij kwam er levend voor, op stengels enkele decimeters boven de grond en was gemakkelijk te verzamelen. De indruk van de heer Aten was, dat de soort ter plaatse niet zeldzaam is en dat zij stellig ook in andere moerasbosjes stroomopwaarts langs de Geleen voorkomt. Tussen vochtig blad op de bodem in dit bosje werden voorts tientallen levende exemplaren van de in Nederland weinig bekende Vitrina diaphana gevonden, welke soort gemakkelijk te onderscheiden is van de andere in ons land voorkomende Vitrina’s door haar uitzonderlijk wijde laatste omgang. (Vgl. het bericht over vondst dezer soort in Geleendal, Corr. Bl. No 1, blz. 5). In deze localiteit werden verder verzameld o.m. Vitrina crystallina, Columella edentula en Eulota fruticum. Van de laatste soort is bekend, dat zij in ons land een voorkeur schijnt te hebben voor vochtig terrein. Vermeldenswaard is daarom, dat de Heer Aten haar ook talrijk aantrof boven op de Sint-Pietersberg, op brandnetels aan een bos- en akkerzoom in de nabijheid van de ingang van de grot.