Henrard heeft destijds terecht betoogd, dat de gronden, waarop het voorkomen in Nederland van Succinea elegans Risso naast S. pfeifferi Rossmässler werd aangenomen, onvoldoende waren. Sindsdien is S. elegans uit de lijst der Nederlandse mollusken geschrapt en worden de vroeger als zodanig beschouwde exemplaren voor slanke vormen van S. pfeifferi gehouden, die – wat de vorm van de schelp betreft – door overgangen met de typische S. pfeifferi zijn verbonden. Intussen had Quick echter aangetoond, dat slakken uit Engeland, die door Ellis op hun uiterlijke kenmerken als S. elegans waren gedetermineerd, duidelijke anatomische verschillen vertoonden met S. pfeifferi. Odhner vond de twee anatomisch verschillende vormen daarna ook in Zweden en Denemarken. Hij toonde aan, dat het zeer twijfelachtig is, of de tweede soort op de naam S. elegans Risso aanspraak mag maken, maar bewees tevens, dat exemplaren van deze tweede soort door B. Esmark uit Noorwegen als S. sarsi beschreven zijn.