Het hoofdbestanddeel van de schelp, calciumcarbonaat, kan op twee verschillende manieren kristalliseren nl. als calciet of als aragoniet. Calciet is stabieler dan aragoniet; in contact met calciet gaat aragoniet over in calciet. Uit aragoniet bestaande schelpen zullen daardoor in kalkslib slecht bewaard blijven. Bestaan de schelpen daarentegen uit calciet,dan fossiliseren zij dikwijls heel goed,Een voorbeeld hiervan vinden wij in het Limburgse Krijt,waar Ostrea enpecten (beide grotendeels uit calciet opgebouwd) goéd bewaard zijn gebleven,terwijl 'de schelpen van andere genera slechts als afdrukken herkenbaar zijn,Hetzelfde is het geval in de ontsluiting van een Pliocene afzetting in De Kauter (Nieuw Namen,gem,Clinge,Zeeuwsch Vlaanderen),waarin talrijke schelpen Van Peetan opercularis (L.)(en een veel geringer aantal van Ostrea)te vinden zijn,terwijl bijv, van Natica slechts steenkernen voorkomen , (Vgl,P,Tesch,1911,T,K,Ned,Aardr,Gen,(2)28,98)