In mijn artikel ”Verspreidingsschets van het landslakje Clausilia dubia Drap. ”(D.L.N., jrg. 53, 1950, nr. 12, blz. 234-239) heb ik getracht enkele duistere punten in het verspreidingsprobleem van C. dubia op te helderen. Op grond van mijn veldwaarnemingen kwam ik tot de slotsom, dat de verspreiding van de genoemde soort in Nederland uitsluitend bepaald wordt door passieve verplaatsing middels stromend water. Het merendeel mijner veldwaarnemingen kan de heer Loosjes bevestigen. Ook mijn conclusie deelt hij. Echter niet •• en blijkbaar terecht – mijn opmerking over het geringe weerstandvermogen van dit slakje tegen langdurige onderdompeling. Aan de hand van een reeks proeven is de Heer Loosjes tot de slotsom gekomen, dat C. dubia juist een zeer groot weerstandvermogen heeft, en dat zij het langer dan 14 dagen onder water kan uithouden. Aangenomen kan dus wel worden, dat C. dubia in ons land verspreid wordt door middel van het stromende water van de grote rivieren. De Heer Loosjes merkt evenwel op, dat hij nog nimmer een exemplaar van C. dubia gevonden heeft in aanspoelsel. ”Het bleek dat dit aanspoelsel slechts huisjes bevatte van slakken welke ter plaatse leven: er werden dus geen soorten in aangetroffen, die alleen langs de midden- en bovenloop van de rivier voorkomen”.