Zoals alle ruines, vormen ook die van Cyrene een dankbaar excursieterrein voor de malacoloog. Er leven verscheidene soorten Heliciden, steeds in groot aantal: Cernuella zilchi en Trochoidea forcarti, die er beide haar typelocaliteit hebben; Trochoidea cretica die zeer algemeen is in Cyrenaica en hier in de ondersoort beyedi voorkomt; de eetbare Helix aspersa en H. nucula, welke laatste soort gemakkelijk te herkennen is aan de donkere palatale zijde van de mondopening; verder Oxychilus forcarti, Barcania kaltenbachi, waarvan Cyrene eveneens de typelocaliteit is, de roofslak Glandina algira, enz. Tussen dit alles liggen fossielen voor het grijpen, meest Pectens en forraminiferen uit de eocene kalkgrond waarop Cyrene gebouwd was, en waaruit ook het bouwmateriaal bestaat.