De historische gegevens over de wijngaardslak in Nederland zijn nogal schaars, alhoewel uit de verspreiding van deze soort kan worden afgeleid dat deze lange tijd als (vasten)spijs en als medicament werd gebruikt en daartoe uitgezet. Het zou kunnen zijn dat vooral het gebruik als vastenspijs in de Nederlandse 17e en 18e eeuw min of meer bedekt geschiedde. Over slakken als vastenspijs geeft R. Nildhaber (Schneckenzucht und Schneckenspeise,' Schweiz. Archiv Volkskunde, 46: 119-184, 1950) veel nadere gegevens, vooral uit Midden Europa. Het Zwitserse kloosterrecept van de slakkenboter omvat 15 kruiden en specerijen, maar de kloosterkoks houden dat liever geheim ! Uit de mededelingen van Nildhaber blijkt ook dat het slakkeneten soms een modegril is (Engelse 17e eeuw !) en veelal een armoedeverschijnsel. Naast zekere valse schaamte kunnen beide laatste factoren mede de terughoudendheid van de Nederlandse bronnen verklaren.