In de eerste week van de maand april (1971) ontdekte ik langs de benedenloop van de Apserveense Aa en de Vledder Aa, daar waar deze beken uitmonden in de Steenwijker Aa, in zuidwest Drenthe, over een lengte van ongevēer een kilometer een groot aantal schilders- en zwanemossels langs de oever. Mijn eerste indruk was dat deze schelpen daar waren nēergelgd door reigers, omdat enkele van deze vogels opvlogen bij mijn naderen. Maar een nadere beschouwing leerde me dat meestal ratten of visotters de oorzaak van dit verschijnsel zijn. Daar visotters hier niet voorkomen en reigers niet in zo'n groot aantal, ik heb er steeds maar twee gezien, ben ik tot de conclusie gekomen dat ratten de mossels uit het water hebben gesleept. Ondanks verschillende pogingen om dit waar te nemen, is het me niet gelukt, zowel vroeg in de morgen niet als • s avonds bij het invallen van de schemering. "" ""