In september 1974 werd gedurende een zeer kort bezoek aan het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie in Leiden van de gelegenheid gebruik gemaakt om de verzameling op de aanwezigheid van zeldzame kauries te onderzoeken. Als basis voor dit onderzoek werd hetzelfde criterium gehanteerd dat diende bij het reeds gepubliceerde onderzoek betreffende rariteiten in de collectie van het Zoölogisch Museum in Amsterdam (Mienis, 1975: 363). Dit hield in dat uitgekeken werd naar de aanwezigheid van de volgende soorten: Cypraea armeniaco; C. aurantium; C. barclayi; C. broderipi; C. fultoni; C. guttata; C. katsuae; C. langfordi; C. leucodon; C. marginata C. martini; C. nivosa; C. porteri; C. rosselli; C. surinamensis; C. teramachii; C. teulerei en C. valentia. Bovendien werd nog gelet op zogenaamde niet erkende zeldzaamheden zoals deze omschreven werden in Mienis (1975: 365).